Matching Pairs Les temps: formationOnline version Verbind de uitleg over de vorming met de juiste tijd. Bijvoorbeeld: futur proche --> aller + infinitif. Let op: het gaat hier enkel over spelling van regelmatige werkwoorden. by Elise Walschap 1 Futur simple 2 Passé récent 3 Plus-que-parfait 4 Indicatif présent 5 Conditionnel présent 6 Futur proche 7 Imparfait 8 Impératif 9 Passé composé être/avoir + voltooid deelwoord (PaPa) 1) nous-vorm van indicatif présent 2) - ons 3) + uitgang: ais, ais, ait, ions, iez, aient aller + infinitief venir + de (d') + infinitief Bevel aan 1 persoon: je-vorm Laten we ....: nous-vorm Bevel aan meerdere personen: vous-vorm Werkwoord op -er: je-vorm + r + uitgang. Werkwoord op -ir: infinitief + uitgang. Werkwoord op -re: -e + uitgang. uitgangen (avoir): ai, as, a, ons, ez, ont Werkwoord op -er: je-vorm + r + uitgang. Werkwoord op -ir: infinitief + uitgang. Werkwoord op -re: -e + uitgang. uitgangen (imparfait): ais, ais, ait, ions, iez, aient ER --> e, es, e, ons, ez, ent RE --> s, s, / , ons, ez, ent IR --> 2 soorten: 1) s, s, t, ons, ez, ent 2) is, is, it, issons, issez, issent avoir/être in imparfait + voltooid deelwoord (PaPa)