New Activity
Play Quiz
1. 
Wat is een voorbeeld van een pushfactor?
A.
Je kan meer geld verdienen
B.
Je hebt kans op werk
C.
Je huis is te klein
2. 
In welke periode speelt de Griekse kolonisatie zich af.
A.
Klassieke Oudheid
B.
Prehistorie
C.
Middeleeuwen
D.
Nieuwe Tijd
3. 
Een reden of oorzaak tot koloniseren is...
A.
ruzie tussen stammen
B.
te dure omgeving
C.
stijging van de bevolking
4. 
Duid aan. Wat hoort niet in het rijtje thuis?
A.
weinig vruchtbare grond beschikbaar
B.
stijging van de bevolking
C.
grond is in handen van grootgrondbezitters
D.
ruzie onder de verschillende stammen
5. 
Wat is nijverheid?
A.
werken om de schulden af te betalen
B.
beroep waarbij iets wordt gemaakt of bewerkt
C.
gevangenisstraf
6. 
Landbouw grond zoeken overzee of koloniseren is...
A.
een oorzaak
B.
een oplossing
C.
een gevolg
7. 
De Griekse moederpolis sticht overzee een dochterpolis
A.
Juist
B.
Fout
8. 
Moederpolis en dochterpolis zijn op politiek vlak afhankelijk van elkaar.
A.
Juist
B.
Fout
9. 
Wat is een gevolg van de Griekse kolonisatie?
A.
economie stijgt
B.
stammen voeren oorlog met elkaar
C.
enkel de moederpolis blijft bestaan
10. 
De nieuwe opgerichte polis noemt men?
11. 
In welk domein van de socialiteit situeren we deze kaart? Duid twee antwoorden aan.
A.
politiek
B.
cultureel
C.
Socio - Economisch