New Activity
Play Quiz
1. 
Een 7-Li-ion (+1) bevat hoeveel protonen, neutronen en elektronen?
A.
3 protonen 4 neutronen 3elektronen
B.
4 protonen 3 neutronen 3 elektronen
C.
3 protonen 4 neutronen 2 elektronen
2. 
Welke uitspraak is juist?
A.
N heeft zeven valentie-elektronen.
B.
N heeft vier neutronen.
C.
N heeft zes protonen.
D.
N heeft drie valentie-elektronen.
3. 
juist of fout? Een atoom heeft steeds een gelijk aantal elektronen en neutronen.
A.
juist
B.
fout
4. 
Welk van deze elementen hebben altijd een verschillende lading in een ionverbinding?
A.
K en Na
B.
Br en Cl
C.
O en S
D.
Mg en Al
5. 
Wat bepaald het atoomnummer?
A.
het aantal protonen
B.
het aantal neutronen
C.
het aantal elektronen
6. 
Wat betekend 32 in de notatie 32-S?
A.
het massagetal
B.
het atoomnummer
7. 
Wat is is het juiste aantal aantal protonen, elektronen en neutronen van F-19?
A.
19 protonen 9 elektronen 10 neutronen
B.
9 protonen 9 elektronen 10 neutronen
C.
9 protonen 10 elektronen 9 neutronen
D.
19 protonen 9 neutronen 19 elektronen
8. 
Hoeveel neutronen zitten er in een Ar -kern?
A.
40
B.
18
C.
22
9. 
Welke van onderstaande stoffen wordt gevormd door een atoombinding?
A.
KF
B.
MgCl2
C.
N2
D.
HCl