New Activity
Play Quiz
1. 
Wat duidt het uur aan bij de zonnewijzer?
A.
de staaf
B.
de schaduw van de staaf
C.
de zon
D.
de wijzers
2. 
Wat was het grootste probleem bij het gebruik van de zonnewijzer?
A.
Je kon ze niet meenemen.
B.
Er is geen kleine wijzer aan.
C.
Ze werkt enkel als de zon schijnt.
3. 
De zonnewijzer is de ...
A.
jongste klok.
B.
oudste klok.
C.
mooiste klok.
D.
beste klok.
4. 
De voorloper van de zandloper was de ...
A.
waterklok.
B.
zonnewijzer.
C.
slingerklok.
D.
radiowekker.
5. 
Wat was het grootste probleem bij het gebruik van de waterklok?
A.
Water was erg duur.
B.
De klok was niet stipt genoeg.
C.
Het water kon bevriezen.
D.
Als je hem liet vallen, was hij kapot.
6. 
De slingerklok was de eerste klok ...
A.
die fout liep.
B.
met twee wijzers.
C.
die je kon meenemen.
7. 
De slinger van de slingerklok was de voorloper van ...
A.
de lange wijzer (minuten).
B.
de korte wijzer (uren).
C.
de secondewijzer (seconden).
8. 
Het zakhorloge was ...
A.
het eerste horloge met batterijen.
B.
het eerste horloge dat je kon meenemen.
C.
het eerste horloge met twee wijzers.
9. 
Het horloge met wijzers heeft ...
A.
1 wijzer.
B.
2 wijzers.
C.
3 wijzers.
D.
4 wijzers.
10. 
Welke wijzer tikt het snelst?
A.
de secondewijzer
B.
de lange wijzer
C.
de korte wijzer
11. 
Wat zien we op het horloge met cijfers? (van links naar rechts)
A.
minuten - uren - seconden
B.
uren - minuten - seconden
C.
seconden - minuten - uren
D.
seconden - uren - minuten