New Activity
Play Quiz
1. 
Veroudering is een volledig endogeen biologisch proces.
A.
Niet waar
B.
Waar
C.
Weet ik niet
2. 
Het syndroom van Down en Progeria zijn syndromen met een aangeboren genetische afwijking. Deze mensen vertonen op jonge leeftijd reeds verouderingsverschijnselen.
A.
Weet ik niet
B.
Niet waar
C.
Waar
3. 
Welk effect heeft het verouderingsproces op de nieren?
A.
Weet ik niet
B.
Het verouderingsproces heeft geen invloed op de nieren.
C.
De nierfunctie daalt ten gevolge van beschadiging aan de nieren door een te hoge bloeddruk
D.
De nierfunctie daalt ten gevolge van daling van de niermassa. Een gevolg hiervan is een vermindering van de nierdoorbloeding en het aantal glomeruli.
4. 
Wat is sarcopenie?
A.
Weet ik niet.
B.
Het leeftijdsgebonden verlies aan dwarsgestreepte spiermassa.
C.
Verschrompeling van de hersenen
5. 
Duid de gevolgen aan van het verouderingsproces ter hoogte van het ademhalingsstelsel.
A.
Minder efficiënt in- en uitademen.
B.
Meer problemen om slijmen op te hoesten.
C.
Inspanningen vormen geen enkel probleem.
6. 
Het hart kan tot op hoge leeftijd een grote belasting leveren.
A.
Weet ik niet.
B.
Waar
C.
Niet waar
7. 
Het ouder worden heeft ook een invloed op ons slaappatroon.
A.
Waar: we slapen langer en beter naarmate we ouder worden
B.
Niet waar: ons slaappatroon blijft hetzelfde
C.
Waar: er is een verlies van de diepe, herstellende slaap en ouderen worden frequenter wakker.
8. 
Het verouderingsproces zorgt ervoor dat er atrofie optreedt van het maagslijmvlies. Wat is het gevolg hiervan?
A.
Ouderen maken minder maagzuur aan.
B.
Bepaalde voedingsstoffen worden moeilijker opgenomen.
9. 
Ouderen hebben vaker last van obstipatie. Wat is hier de oorzaak van?
A.
Verminderde kracht om te persen
B.
Verminderde doorbloeding in de darmen.
C.
De darmperistaltiek die minder goed is.
10. 
Welke gevolgen heeft het verouderingsproces op de huid?
A.
Koude extremiteiten
B.
Wonden genezen gemakkelijker
C.
Moeilijkere afgifte van warmte
D.
Haar wordt dunner