Eigenschappen van vierhoekenOnline version Om de eigenschappen van vierhoeken in te oefenen. by Simon Stiers 1 Welke eigenschap is NIET van toepassing op deze figuur? a Deze figuur heeft twee paar evenwijdige zijden. b De overstaande hoeken zijn gelijk. c De diagonalen zijn even lang. d De diagonalen snijden elkaar middendoor. 2 Welke eigenschap is NIET van toepassing op deze figuur? a De diagonalen snijden loodrecht op elkaar. b Elke hoek is gelijk aan 90°. c De overstaande zijden zijn even lang. d De diagonalen snijden elkaar middendoor. 3 Welke eigenschap is WEL van toepassing op deze figuur? a Elke hoek is gelijk aan 90°. b Deze figuur heeft twee paar evenwijdige zijden. c De diagonalen zijn even lang. d Deze figuur heeft twee evenwijdige zijden. 4 Welke eigenschap is NIET van toepassing op deze figuur? a De overstaande hoeken zijn gelijk. b De diagonalen staan loodrecht op elkaar. c De overstaande zijden zijn even lang. d Al deze eigenschappen zijn van toepassing. 5 Welke stellingen zijn juist? (meerdere antwoorden mogelijk!) Kies één of meerdere antwoorden a Deze figuur is een ruit. b Deze figuur is een trapezium. c Deze figuur is een rechthoek. d Deze figuur is een parallellogram. 6 Welke stellingen zijn juist? (meerdere antwoorden mogelijk!) Kies één of meerdere antwoorden a Deze figuur is een vierhoek. b Deze figuur is een parallellogram. c Deze figuur is een rechthoek. d Deze figuur is een vierkant. 7 Welke stellingen zijn juist? (meerdere antwoorden mogelijk!) Kies één of meerdere antwoorden a Deze figuur is een parallellogram. b Deze figuur is een trapezium. c Deze figuur is een rechthoek. d Deze figuur is een ruit. 8 Welke stellingen zijn juist? (meerdere antwoorden mogelijk!) Kies één of meerdere antwoorden a Deze figuur is een parallellogram. b Deze figuur is een ruit. c Deze figuur is een rechthoek. d Deze figuur is een vierkant. 9 Juist of fout: een trapezium waarvan de diagonalen even lang zijn, is een rechthoek. a Juist. b Fout. 10 Juist of fout: de diagonalen van een ruit zijn even lang. a Juist. b Fout. 11 Juist of fout: er bestaan rechthoeken met vier even lange zijden. a Juist. b Fout. 12 Juist of fout: er bestaan vierkanten die geen ruit zijn. a Juist. b Fout.