Werkwoorden met vaste voorzetsels 1Online version NT2. B1. Meerkeuzevragen. (werk)woorden in combinatie met een vast voorzetsel . by Boglárka Kozári 1 Heb je zin ____ een ijsje? a in b op c met 2 Zij kan niet wennen ____ het gebruik van een agenda. a op b aan c bij 3 De weerman heeft gewaarschuwd _____ mist op de weg. a aan b voor c op 4 Ik zal me even ____ jullie voorstellen. Ik ben Jan de Graaf. a met b aan c bij 5 Heb jij je goed voorbereid ____ de test? a met b van c op 6 Heb jij verstand _____ computers? a over b met c van 7 Hij is verslaafd ____ gamen. a aan b op c voor 8 Als we gaan tennissen, verlies ik altijd _____ jou. a van b op c tegen 9 Ik kijk uit ____ de dag dat ik geslaagd ben. a van b op c naar 10 Verlang jij ook zo ____ een kop warme chocolademelk? a over b naar c op 11 Ik verheug me ____ Kerstmis met mijn familie. a met b op c over 12 Hij heeft zich vergist ____ de datum. a over b met c in 13 Zij verbaast zich ____ de voorzetsels in het Nederlands. a over b van c op 14 Gefeliciteerd ____ je nieuwe baan. Ik ben zo trots ____ je! a met / op b van / op c met / met 15 Ik heb trek ____ een kroket! a van b op c in 16 ____ wie ga jij stemmen bij de volgende verkiezingen? a Van b Op c Aan 17 Zij heeft spijt _____ haar studiekeuze. a over b met c van 18 Ik ben erg slecht ____ het onthouden van namen. a in b van c aan 19 Hij is geslaagd _____ zijn rijexamen. a voor b van c aan 20 Ik heb gesolliciteerd _____ een nieuwe functie. a op b naar c met 21 We zijn erg geschrokken _____ het slechte nieuws. a aan b met c van 22 Zij schaamt zich ______ haar grote neus. a voor b van c op 23 Houd er rekening ____ dat hij nog een kind is. a bij b mee c van 24 Je zou altijd ____ de grapjes van je kind moeten lachen. a om b op c aan 25 Hij is altijd op de hoogte ____ het laatste nieuws. a over b met c van 26 Ze heeft een hekel _____ mensen die te laat komen. a met b aan c op 27 Hij ergert zich vaak ____ mensen die in de trein eten. a over b met c aan 28 Gecondoleerd _____ het overlijden van je oma a op b met c over 29 Ben je bang _____ spinnen? a voor b van c met 30 In de puberteit gaan jongeren meer aandacht besteden _____ hun uiterlijk. a met b aan c op Uitleg 2 gewend (zijn) = iets gewoon vinden; gewend zijn AAN iets, gewend zijn om ... te... 3 verwittigen (formeel) : Gelieve ons op tijd te verwittigen als u wilt komen. 6 er verstand van hebben als een kraai van een zaterdag =er geen verstand van hebben 7 verslaving aan 10 heftig verlangen naar iets = een (sterke) begeerte/ zicht hebben NAAR iets 11 = ernaar uitkijken (om...te) : Ik kijk ernaar uit om tijd met vrienden en familie door te brengen. 12 OOK: zich IN iemand vergissen (= denken dat iemand anders is dan hij in werkelijkheid is) 17 spijt hebben van iets- in het Engels: regret + gerund; tot mijn spijt kan ik niet komen (=ik vind het jammer) - In het Engels: regret + inf 22 = zich generen: Hij geneert zich VOOR zijn kapotte schoenen. 28 = Ik condoleer je met de dood van ... 30 aandacht besteden aan/– geven aan / - schenken aan; ook GELD, TIJD, ZORG besteden