Icon New game New game
Get Academic Plan
Get Academic Plan
Get Academic Plan

Celleer: e-microscopische bouw

Quiz

(1)
Oefeningen afkomstig van verschillende bronnen, voor 5 ASO (leerplan Go!) met 2 uur biologie/week.
oefeningen uit de cursus N.Brost (versie 2015A) Hoofdstuk 2 vanaf p 48

Download the paper version to play

Recommended age: 17 years old
165 times made

Created by

Belgium

Top 10 results

  1. 1
    00:57
    time
    40
    score
  2. 2
    00:22
    time
    20
    score
Do you want to stay in the Top 10 of this game? to identify yourself.
Make your own free game from our game creator
Compete against your friends to see who gets the best score in this game

Top Games

  1. time
    score
  1. time
    score
time
score
time
score
 
game-icon

Celleer: e-microscopische bouwOnline version

Oefeningen afkomstig van verschillende bronnen, voor 5 ASO (leerplan Go!) met 2 uur biologie/week. oefeningen uit de cursus N.Brost (versie 2015A) Hoofdstuk 2 vanaf p 48

by Brost Nancy
1

17) Cellen van de pancreas kunnen radioactief gemerkte aminozuren verwerken in hun eiwitten. Dit laat toe om bepaalde eiwitten in de cel op te sporen. Welke van de volgende wegen doorheen de cel zal een radioactief gemerkt eiwit volgen?

2

18) Welk type van cel kan je best gebruiken om lysosomen te bestuderen?

3

19) Wat geldt voor de volgende beweringen? I met de electronenmicroscoop kun je geen levend materiaal bestuderen II een scanning electronenmicroscoop geeft een driedimensionaal beeld

4

20) Welke celorganellen zijn betrokken bij de verbranding van stoffen?

5

21) Wat is het verschil tussen ruw en glad endoplasmatisch reticulum (R.E.R en S.E.R.)

6

22) Waar wordt de kern door omgeven?

7

23) Hoe komt zuurstof bij mitochondriën?

8

24) Wat zijn microtubuli?

9

25) Is de cel op de afbeelding plantaardig of dierlijk

10

26) Als een rozenbottel rijp wordt, verandert de kleur van groen naar rood. Welke verandering in de plastiden is hiervan de oorzaak?

11

27) Welke celorganellen zullen niet goed meer kunnen functioneren bij een gebrek aan zuurstof?

12

28) Welk celorganel is met nummer 3 afgebeeld op de figuur?

13

29) Onrijpe bananen zijn groen, rijpe geel. Welke verandering in plastiden is hiervan de oorzaak?

14

30) Wat geldt voor de volgende beweringen? I het cytoskelet brengt bewegingen tot stand in een cel II het cytoskelet zorgt voor de stevigheid en de spijsvertering van een cel

15

31) Wat geldt voor de volgende beweringen? I celwanden zijn dikker dan celmembranen II celwanden regelen het transport van stoffen bij plantaardige cellen

16

32) Wat is de inhoud van lysosomen?

17

33) Wat is de belangrijkste functie van de celmembraan?

18

34) Wat geldt voor de volgende beweringen? I blaasjes van het endoplasmatisch reticulum versmelten met de platte blaasjes van het Golgi-apparaat II blaasjes van het Golgi-apparaat kunnen enzymen bevatten die buiten de cel gebracht kunnen worden

19

35) Welke eigenschap is op mitochondriën toepasbaar?

20

36) Drie reageerbuizen worden gevuld met oplossingen van keukenzout (NaCl) van verschillende concentraties. Buis 1 bevat een 0,1% NaCl-oplossing, buis 2 bevat een 0,9% NaCl-oplossing en buis 3 bevat een 1,5% NaCl-oplossing. In elk van deze buizen wordt een stukje van hetzelfde verse weefsel ondergedompeld. De stukjes weefsel zijn allemaal even groot en rood van kleur. Voordat ze in de buizen zijn gedaan, zijn ze eerst goed afgespoeld totdat ze geen kleurstof meer afgeven. Na een half uur wordt het experiment beëindigd. De oplossing in buis 1 is licht rood geworden. De oplossingen in buis 2 en 3 zijn kleurloos gebleven.  Leerling 1 beweert dat osmotische waarde in de cellen van buis 3 hoger is dan die in de cellen in oplossing 2.  Leerling 2 beweert dat de turgor van de cellen van buis 3 lager is dan die van de cellen in buis 2. Welke leerling heeft of welke leerlingen hebben gelijk?

21

37) Men legt enkele cellen uit een normale aardappel in gedestilleerd water. Wat gebeurt er met de osmotische waarde van de cellen? En met de turgor?

22

38) In een cel bevinden zich meer Na+ en Cl- ionen dan buiten de cel. De osmotische waarde van de cel is hierdoor hoger dan de osmotische waarde van het omringende milieu. In welke afbeelding is de verplaatsing van stoffen door osmose juist weergegeven?

23

39) Welke bewering is juist?

24

40) Waaraan is de osmotische waarde van een celwand van een plantencel gelijk?

25

41) Hoe komt het dat een celmembraan eigenlijk selectief-permeabel is en niet semi-permeabel?

26

42) Een plant wordt in het zonlicht geplaatst. Welke bewering is juist?

27

43) Wanneer zal de diffusiesnelheid van CO2 van een spiercel naar het omliggende weefselvloeistof toenemen? (CO2 is een nevenproduct dat ontstaat bij verbranding van brandstoffen)

educaplay suscripción