Het ondernemingsplanOnline version Aanvullende oefening op de delen van het ondernemingsplan. by Joke Willaert 1 Duid de onderdelen aan die in het organisatieplan aan bod komen Kies één of meerdere antwoorden a Het personeel dat in dienst zal worden genomen. b Hoe er promotie zal gemaakt worden. c Hoe er op de nieuwe trends zal worden ingespeeld. d Een planning van de bestellingen en leveringen. 2 De bespreking van de markt, in welk deel van het ondernemingsplan komt dit aan bod? Kies één of meerdere antwoorden a De projectvoorstelling b De marktanalyse c Het marketingplan d Het organisatieplan e Het besluit f Het financieel plan 3 Als de onderneming beslist om via een site hun producten aan te bieden, dan staat dit beschreven in dit plan. Kies één of meerdere antwoorden a Het organisatieplan b De projectvoorstelling c De marktanalyse d Het marketingplan e Het besluit f Het financieel plan 4 Dit onderdeel komt niet aan bod in het financieel plan. Kies één of meerdere antwoorden a De investeringen die de onderneming doet. b De prijsbepaling van het product. c De kosten die de onderneming maakt. d De finanicieringsbronnen. 5 Om de cashflow te berekenen moet je volgende zaken kennen. Kies één of meerdere antwoorden a De lopende uitgaven b De kosten c Het saldo van het investeringsplan d De lopende ontvangsten 6 Welk deel zal het belangrijkste zijn voor de bank? Kies één of meerdere antwoorden a Het marketingplan b Het organisatieplan c Het financieel plan d De projectvoorstelling 7 Welk onderdeel komt er niet aan bod in de marktanalyse Kies één of meerdere antwoorden a De partners b De trends c De concurrenten d De klanten e De personeelsleden f De leveranciers 8 Welke elementen komen aan bod in het financieel plan? Kies één of meerdere antwoorden a De investeringen b Hoeveel BTW er zal moeten betaald worden. c De kosten d De inkomsten 9 Hoe wordt het resultaat van een onderneming berekend? Kies één of meerdere antwoorden a De uitgaven - de opbrengsten b De inkomsten - de kosten c De opbrengsten - de kosten d De uitgaven - de inkomsten e De inkomsten - de uitgaven 10 Ja leent 20 000 euro aan een interestvoet van 2%. De lening los je af in 5 jaar. Je loste al 2 jaar één deel af. Hoeveel interest zal je dit jaar betalen? Kies één of meerdere antwoorden a 400 euro b 320 euro c 240 euro d 160 euro 11 Welk besluit trek je uit volgend opbrengsten- en kostenbudget? Kies één of meerdere antwoorden a De kosten zijn groter dan de opbrengsten. b De opbrengsten zijn groter dan de kosten. c De onderneming maakt verlies. d De onderneming maak winst. 12 Welke besluiten kan je nemen uit volgend liquiditeitenbudget? Kies één of meerdere antwoorden a De onderneming heeft geld te kort om alle uitgaven te betalen. b De onderneming heeft voldoende geld om alle uitgaven te betalen. c De onderneming kan alle investeringen financieren. d De onderneming heeft niet voldoende financieringsmiddelen om de investeringen te betalen. Uitleg 10 Je betaalt interest op het nog openstaande deel van de lening.