Het oogOnline version De bouw en functie van het oog. by Conrad Heike 1 Hier valt het licht in het oog. a De iris b De pupil c De lens d Het netvlies 2 Hier wordt het beeld scherp gesteld. a De iris b De pupil c De lens d Het netvlies 3 Dit deel beschermt het oog. a Het vaatvlies b Het hoornvlies c Het netvlies d De oogrok 4 Hier wordt het licht omgezet in impulsen. a De zintuigcellen b De oogzenuw c De gele vlek d De blinde vlek 5 Dit deel voorziet het oog van zuurstof en voedingsstoffen. a Het netvlies b Het harde oogvlies c Het vaatvlies d De oogspier 6 Dit deel geeft de impulsen door aan de hersenen. a De zintuigcellen b De blinde vlek c De oogzenuw d De hersenenstam 7 Hier wordt het beeld gevormd. a Het netvlies b De oogzenuw c De hersenen d De staafjes en de kegeltjes 8 Hier wordt bepaald hoeveel licht er in het oog valt. a Het hoornvlies b De straalsgewijs lopende spieren c Het straalvormig lichaam d De iris 9 Deze spier helpt bij het accomoderen. a De straalsgewijs lopende spieren b De oogspier c De lensbandjes d Het straallichaam 10 Het doorzichtige deel van het harde oogvlies. a Het hoornvlies b Het harde oogvlies c Het vaatvlies d De lens 11 Hier valt het meeste licht op. a De blinde vlek b De gele vlek c Het netvlies d De oogzenuw 12 De zintuigcellen die gevoelig voor kleur zijn. a De kegeltjes b De staafjes 13 De plek waar je niks mee kunt zien. a De gele vlek b Het netvlies c De zwarte vlek d De blinde vlek 14 Beschermt het oog tegen stof. a De traanbuis b Het hoornvlies c De wimpers d De oogspier 15 Dit deel zorgt er voor dat het oog kan draaien. a De straalsgewijs lopende spieren b De oogspier c De kringspier d Het straallichaam 16 Dit deel zorgt er voor dat het oog vochtig blijft. a Het ooglid b De traanbuis c De wimpers d De wenkbrauwen 17 Benoem onderdeel 1. Geschreven antwoord 18 Benoem onderdeel 2. Geschreven antwoord 19 Benoem onderdeel 3. Geschreven antwoord 20 Benoem onderdeel 4. Geschreven antwoord 21 Benoem onderdeel 5. Geschreven antwoord 22 Benoem onderdeel 7. Geschreven antwoord 23 Benoem onderdeel 8. Geschreven antwoord 24 Benoem onderdeel 9. Geschreven antwoord 25 Benoem onderdeel 10. Geschreven antwoord 26 benoem onderdeel 11. Geschreven antwoord 27 Benoem onderdeel 12. Geschreven antwoord 28 Benoem onderdeel 13. Geschreven antwoord 29 Benoem onderdeel 14. Geschreven antwoord 30 Simone wandelt in de schemering door een veld zonnebloemen. Welke kleur ziet ze in de zonnebloemen? Geschreven antwoord 31 Als je een boek leest is het straallichaam ......................... Geschreven antwoord 32 Joris tuurt in de verte. Zijn lens is nu ................................... Geschreven antwoord