Quiz Erfelijkheidsleer (LEES EERST DE UITLEG HIERONDER!)Online version LEES DIT EERST! Oefening met meerkeuzevragen over erfelijkheidsleer. Kies telkens 1 of meerdere juiste antwoorden. Na het afleggen van de test, kan je via 'verbeteren' terugkeren naar de vragen, het juiste antwoord zien en wat extra uitleg lezen. Probeer dit zonder google of je cursus te doen. Laat je niet opjagen door het klokje bovenaan. by Nathalie Symens 1 Welke wet van Mendel wordt aangetoond met dit kruisschema? Kies één of meerdere antwoorden a Uniformiteitswet b Onafhankelijkheidswet c Splitsingswet d Dominantiewet 2 Wat is het effect dat zich in deze bloem plaatsvindt? Kies één of meerdere antwoorden a Dominantie b Co-dominantie c Incomplete dominantie d Dominantiewet 3 Wat illustreert dit kruisschema? Kies één of meerdere antwoorden a Dominantie b Co-dominantie c Incomplete dominantie d Dominantiewet 4 Wat illustreert dit kruisschema? Kies één of meerdere antwoorden a Dominantie b Co-dominantie c Incomplete dominantie d Dominantiewet 5 Hoe wordt de ziekte van de vader overgedragen? Kies één of meerdere antwoorden a Dominant b Recessief c Co-dominant d Incompleet dominant 6 Welke wet van Mendel wordt hier geïllustreerd? Kies één of meerdere antwoorden a Uniformiteitswet b Onafhankelijkheidswet c Splitsingswet d Dominantiewet 7 Welke wet van Mendel wordt aangetoond met dit kruisschema? Kies één of meerdere antwoorden a Uniformiteitswet b Onafhankelijkheidswet c Splitsingswet d Dominantiewet 8 Wat zijn voorbeelden van kenmerken die volgens de wetten van Mendel worden overgedragen? Kies één of meerdere antwoorden a zaadkleur erwt b zaadvorm erwt c peulkleur erwt d huidskleur mens 9 Een man (IV-1) heeft een genetische afwijking. Wat is de kans dat zijn broer (IV-3) de afwijking ook heeft? Kies één of meerdere antwoorden a 1/2 b 1/4 c 1/6 d 1/8 10 Van welke eigenschap bij de mens geloofden ze vroeger verkeerdelijk dat die Mendeliaans overerft? Kies één of meerdere antwoorden a Oogkleur b Vasthangende of loshangende oorlellen c Bloedgroep d Huidskleur Uitleg 1 Bij de splitsingswet worden identieke F1 nakomelingen gekruist. De nakomelingen hebben een verschillend fenotype volgens de vaste getalverhouding 3:1 bij dominant-recessieve overerving. 2 Bij co-dominantie worden beide dominante allelen tot expressie gebracht. Hier roze en wit. 3 Het dominante allel R komt slechts gedeeltelijk tot expressie bij Rr bloemen. Daarom zijn ze roze en niet rood. 4 Bij co-dominantie worden beide dominante allelen (R en W) tot expressie gebracht. Hier wit en bruin. 5 Het allel met de ziekte erft dominant over. 6 Wanneer uniforme F1 nakomelingen kruisen, krijgen we nakomelingen met een fenotype met de vaste getalverhouding 3:1. 7 Wanneer rasechte erwtenplanten die slecht in de kleur van de bloem van elkaar verschillen, worden gekruist, dan verkrijgen we uniforme F1 nakomelingen. 8 Enkel binaire kenmerken kunnen op z'n Mendeliaans worden overgeërfd. Kwantitatieve eigenschappen niet. 9 Twee gezonde ouders (II-1 en II-2) krijgen een dochter (III-2) met de afwijking. De afwijking erft dus recessief over. Vader (II-1) heeft een dochter (III-2) die de afwijking heeft. De dochter heeft twee allelen en dus moet de vader het allel van de afwijking hebben. Dit allel is niet zichtbaar in zijn fenotype. Hij moet dus ook een dominant allel hebben. Omdat hij twee allelen heeft, kan het allel van de afwijking niet op zijn X-chromosoom liggen. De ouders III-3 en III-4 krijgen een kind met de afwijking (IV-1). Beide ouders zijn dus heterozygoot (Aa x Aa). De kans op een nakomeling met het genotype aa (met de afwijking) is 1/4 10 Het overerven van al deze kenmerken (behalve de ABO bloedgroep) is ingewikkelder dan de Mendeliaanse overerving. De kenmerken worden door meerdere genen bepaald. Daarom worden ze polygene kennmerken genoemd.
New game