Observaties ademhalingOnline version Los de vragen op. by Heleen Fraiponts 1 Wanneer spreekt men van een normale ademhalingsfrequentie? a 10-16 x/min b 11-17 x/min c 12-18 x/min d 13-19 x/min 2 Kortademigheid door een obstructie in de onderste luchtwegen noemen we ... a Inspiratoire dyspnoe b Expiratoire dyspnoe c Dyspnoe de repos d Dyspnoe d'effort 3 Hoe wordt het stoppen met ademhalen of een adempauze nog genoemd? Written answer 4 Duid aan wat NIET juist is. a Bij hyperventilatie ademen we snel en diep b Bij hyperventilatie is er te veel O2 en te weinig CO2 in het lichaam aanwezig c Bij hyperventilatie geef je best een zuurstofmasker d Bij hyperventilatie kunnen tintelingen in de vingers voorkomen 5 Bij een happende ademhaling waarbij er geen lucht ingeademd wordt, spreken we van ... a Gasping b Ademhaling volgens Biot c Ademhaling volgens Kussmaul d Ademhaling volgens Cheyne-Stokes 6 Wat is GEEN kenmerk van perifere cyanose? a Blauwe verkleuring van de vingers en tenen b Blauwe verkleuring van de slijmvliezen c Ontstaat door verminderde bloedaanvoer d Ontstaat door stuwing 7 Duid aan wat fout is. Als ik de ademhaling observeer: a Vertel ik steeds wat ik kom doen b Doe ik dit gedurende 1 minuut c Doe ik dit gedurende 30 seconden en vermenigvuldig ik met 2 d Leg ik mijn hand op zijn borstkas om een beter zicht te hebben