Chemische en fysische prikkelsOnline version Gaat het in de volgende voorbeelden over een chemische of een fysische prikkel? by T. De Jonghe 1 Bij het fietsen voel je de wind in je gezicht. a Chemische prikkel b Fysische prikkel 2 Meiklokjes verspreiden een heerlijke geur. a Chemische prikkel b Fysische prikkel 3 Iemand geeft je een elleboogstoot tegen je arm. a Chemische prikkel b Fysische prikkel 4 Struikelen leidt dikwijls tot vallen. a Chemische prikkel b Fysische prikkel 5 Je laat een stukje chocolade smelten op je tong. a Chemische prikkel b Fysische prikkel 6 Iemand laat je schrikken door plots achter je te staan en tegen je te praten. a Chemische prikkel b Fysische prikkel 7 Een baby eet een citroen en trekt een heel zuur gezicht. a Chemische prikkel b Fysische prikkel 8 Je loopt op de markt voorbij een kaaskraam en knijpt je neus toe. a Chemische prikkel b Fysische prikkel 9 Iemand loopt heel hard tegen je aan. a Chemische prikkel b Fysische prikkel 10 Je rijdt met je auto voorbij een boerenveld en je ruikt dat ze het aan het bemesten zijn. a Chemische prikkel b Fysische prikkel