gedrag van stoffen in waterOnline version beantwoord de meerkeuzevragen by Griet Francart 1 Zouten: a ioniseren in water b dissociëren in water c verkleuren in water 2 water is: a een apolaire stof b een polaire stof c een geleidende stof 3 Welke stof geleidt in de gegeven aggregatietoestand stroom? a dinatriumsulfaat (vloeibaar) b kaliumnitraat (vast) c kristalsuiker (opgelost) d waterstofchloride (gesmolten) 4 de EN-waarde geeft aan: a hoe hard de elektronen aan een atoom trekken b Hoe hard een atoom aan de elektronen trekt c Hoe hard een atoom aan de protonen trekt d Hoeveel elektronen er zijn 5 polair covalente bindingen a worden sterker bij oplossen in water b dissociëren in water c ioniseren in water 6 HNO3 is een : a zout b zuur c base d oxide