WerkwoordspellingOnline version Succes met de oefening! by Dylan van der Heijden 1 Hele werkwoord: drinken Tegenwoordige tijd stam: drink a Juist b Onjuist 2 Hele werkwoord: zwaaien Verleden tijd enkelvoud: zwaaid a Juist b Onjuist 3 Hele werkwoord: bedenken Stam TT: bedenkt a Juist b Onjuist 4 Hele werkwoord: knippen Verleden tijd meervoud: knipten a Juist b Onjuist 5 Hele werkwoord: spelen Voltooid deelwoord: gespeelt a Juist b Onjuist 6 Hele werkwoord: verzinnen Tegenwoordige tijd stam (ik-vorm): verzinn a Juist b Onjuist 7 Hele werkwoord: weten Verleden tijd enkelvoud: weetten a Juist b Onjuist 8 Hele werkwoord: duwen Voltooid deelwoord: geduwd a Juist b Onjuist 9 Hele werkwoord: praten Verleden tijd meervoud: praatten a Juist b Onjuist 10 Hele werkwoord: geloven Stam (hele werkwoord - en): gelov a Juist b Onjuist